Beginsituatie
Kinderen hebben eerder gedramatiseerd.
Doel
Leerlingen kunnen verschillende typetjes spelen.
Inleiding (± 10 min)
Warming up. De kinderen moeten allerlei emoties nadoen. Voorbeelden zijn: bang, verlegen,
verliefd, blij, opgewonden, bedroefd, boos, iemand die niet kan stoppen met praten, kwaad
en verdrietig.
Kern (± 15 min)
Kinderen krijgen typetjes van de leerkracht en die voeren zij uit in de rol die zij hebben; of
bakker of klant. De kinderen kunnen zelf ook met ideeën komen.
De tekst die gebruikt kan worden:
- Dag bakker.
* Dag klant.
- Mag ik een half bruin van u?
* Ja hoor, dat is dan 1.50.
- Alstublieft.
* Daag
- Daag
Evaluatie (± 5 min)
Bespreken hoe de kinderen het vonden om te spelen.
Deze les is gemaakt door Jolanda Louwers.
|