Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 1 
Next page End  

Voeding
Wat proef ik?
Doelstelling:
De leerling weet na afloop van de les wat smaakpapillen zijn.
De leerling begrijpt dat de smaak en reuk met elkaar in verbinding staan.
Beschrijving les:
De leerkracht zet drie bekertjes op het bureau en roept een aantal kinderen naar voren, deze
worden geblinddoekt en mogen dan voorzichtig proeven wat er in het bekertje zit en proberen
het dan te raden. Aansluitend krijgt elke groep vier bekertjes met suikerwater, dropwater,
citroensap en koffie. De kinderen mogen met een wattenstaafje in vloeistof dopen en op deze
manier ontdekken op welke plek van de tong je zoet, zout, zuur en bitter het beste proeft. Dit
wordt weer besproken en de leerkracht legt dan uit wat smaakpapillen zijn. 
De leerkracht deelt een werkblad uit (zie toegevoegd werkblad). De kinderen kunnen hier
zelfstandig aan werken. Ondertussen loopt de leerkracht rond voor eventuele vragen. Die
kinderen die erg snel zijn met hun werkblad kunnen de klaaropdracht maken, die op de
achterkant van het werkblad staat.
Na 10 á 15 minuten komt er een centrale nabespreking, waarin het werkblad wordt besproken
en de eventuele klaaropdracht voor de snelle leerlingen. 
Organisatie:
Werkblad maken en kopiëren
Blinddoek mee naar school
Wegwerpbekertjes
-
suikerwater
-
dropwater
-
citroensap
-
koffie