 |
 |
 |
 |
|
 |
 |
erg goed hadden gedaan. Ze willen dat de kinderen nog een pietengymles kregen
en als ze dit net zo goed deden, verdiende ze een echt pietendiploma!
Als ik op mijn fluit blaas moet iedereen gaan zitten en is stil.
Kern (leerinhouden, didactische werkvormen, leeractiviteiten,
onderwijsleermiddelen, groeperingsvorm, organisatie):
Ik vertel dat het erg belangrijk is dat zwartepieten een goede conditie hebben.
Daarom beginnen we met 2 rondjes rennen. In de sinterklaasoptocht zie je de
zwartepieten altijd huppelen, dus dat doen we ook twee rondjes.
Zwartepieten lopen over de hoogste daken zonder te vallen. Dit doen ze zo (ik
doe de koorddansergang over de lijn voor) Dit doen we een rondje. Het is ook
heel belangrijk dat de zwartepieten zachtjes op de tenen kunnen lopen, anders
maken ze de kinderen wakker. 1 rondje.
Dat ging al heel goed. Soms is het dak zo smal dat de zwartepieten alleen maar
kunnen hinkelen. Dit doen we ook een rondje. Ongeveer op de helft zeg ik dat we
verder hinkelen op het andere been.
Iedereen mag een plaatsje in de gymzaal zoeken en krijgt een hoepel.
De hoepel is het dak. We gaan allemaal op het dak staan (in de hoepel) Een echte
zwartepiet kan wel tien tellen op 1 been blijven staan. We tellen tot tien. Daarna
hetzelfde met het andere been. In Spanje oefenen de zwartepieten om heel
zachtjes door de schoorstenen te kruipen door zachtjes door de hoepel heen te
kruipen. Pieten springen erg veel op de daken. Daarom wat springoefeneningen.
Met twee benen in en uit de hoepel. Met één been in en uit de hoepel. Links
uitspringen en rechts uitspringen, enz.
Verder springen de zwartepieten ook over de daken. We springen een paar keer
over de hoepel. Nu komt wel de allermoeilijkste oefening. Pieten springen van dak
tot dak, dus van hoepel naar hoepel.
Als hierna nog tijd is voor de “stoelendans” met hoepels doen we dit als
afsluiting.
Afsluiting:
Het kind wat gewonnen is bij de “stoelendans” is de hoofdpiet en mag de
pietendiploma’s uitdelen.