Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 1 
Next page End  

De watertest
Wat heb je nodig?
-
Een glas gekookt water
(hier zorgt juf voor!)
-
Een glas kraanwater
-
Twee kartonnen kokers
Wat moet je doen?
1.
Zet over beide glazen een koker.
2.
Als je gaat proeven draai je je om.
3.
Een ander kind uit je groepje verwisseld de glazen in de kokers, zodat jij niet
meer weet in welk glas het gekookte water zit.
4.
Nu kies je een van de glazen en neemt een slok water.
5.
Je raadt of je kraanwater hebt gedronken of gekookt water.
Ik dacht dat ik dronk:
Eigenlijk was het:
Wat zie je?
1.
Gekookt water heeft wel / geen luchtbelletjes.
2.
Kraanwater heeft wel / geen luchtbelletjes.
3.
Wat valt je aan de smaak op?