Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 1 
Next page End  

Wat heb je nodig?
· papier
· kleurpotloden  
 
 
 
Beginsituatie 
· Ze hebben vaker getekend met kleurpotloden.  
 
 
 
Doelen
· Kinderen tekenen vanuit hun fantasie een fantasiedier; ze leren om hun gedachten op
papier te zetten.
· Kinderen hebben hun dier eerst geschetst en geen gum gebruikt.  
 
 
 
Inleiding (± 8 min) 
De leerkracht vertelt een verhaal dat hij heeft gedroomd over zijn fantasie dier. Hij vertelt
hoe hij eruit ziet en laat eventueel een tekening zien. Hij vertelt bij het verhaal dat zijn dier
hem in zijn dromen altijd helpt als hij in moeilijkheden is.
Dan leg je de kinderen uit dat ze zelf ook een fantasiedier mogen verzinnen. Een dier uit
verschillende andere dieren, zoals de kop van een olifant, de staart van een hond, de buik
van een poes etc. Dat dier zal hun gaan helpen in hun dromen.
Zeg er duidelijk bij dat ze een groot blaadje krijgen en dat het de bedoeling is dat ze de
ruimte ook zoveel mogelijk benutten.
Ze moeten eerst schetsen en zo min mogelijk gummen of gewoon helemaal niet.  
 
 
 
Kern (± 25 min) 
De kinderen gaan aan de slag. Zij kunnen dit zelfstandig doen, de leerkracht loopt rond en
stelt eventueel vragen aan de kinderen over de dieren die zij gecombineerd hebben.
Als ze snel klaar zijn voor hun gevoel, kunnen ze het dier versiersels geven.  
 
 
 
Evaluatie (± 8 min) 
De dieren worden besproken. Als er kinderen zijn die graag hun dier willen bespreken, neem
je die dieren als er geen vrijwilligers zijn, zoek je er een paar uit. Deze tekeningen hang je
op het bord en je laat de kinderen vertellen van welke dieren er allemaal wat inziet. Je kunt
ook de andere kinderen laten raden van welk dier ze wat zien.